Naam: |
Hondurese
prachtaardschildpad |
Grootte: |
Maximaal
21 centimeter |
Verspreidingsgebied: |
Zuid-amerika;
Van Mexico tot noord Nicaragua. O.a. in Guatemala en El Salvador |
Leefomgeving: |
Regenwouden;
Langs meren en poelen |
Gedrag:
|
Overdag
actief (tamelijk verscholen) |
Eten: |
Vlees,
fruit en planten |
Winterslaap: |
Nee |
Kenmerken: |
Het
rugpantser is middel tot donkerbruin van kleur met hele vage zwarte
vlekjes, heeft een lengtekiel, is (medium) hoog gewelfd en is zijdelings
afgeplat. De achterrand van het rugpantser is diep ingezaagd.
Het buikpantser is licht-geelbruin van kleur.
De kop is grijsgroen met op de bovenzijde lichtrode lengtestrepen
en de zijkanten van de kop zijn getekend met gele tot rode vlekjes
en streepjes. De poten zijn minder grof geschubd dan de Rhinoclemmys
pulcherrima manni. |
Temperatuur: |
Tussen
23 en 30 graden
's nachts tussen 20 en 25 graden |
Bijzonderheden: |
Hij
verlangt een moerasterrarium met een hoge vochtigheid en veel warmte.
De luchtvochtigheid mag in december tot maart een heel stuk minder
zijn.
Het zijn rustige dieren.
Deze
soort heeft veel water nodig, zorg daarom voor een groot ondiep bassin.
Zorg voor voldoende schuilmogelijkheden.
± 50-60% landdeel / 40-50% waterdeel
De legperiode is meestal eind november t/m begin maart. |