Naam: |
Witlipmodderschildpad |
Grootte: |
Maximaal
12 centimeter |
Verspreidingsgebied: |
Het
zuiden van Centraal-Amerika;
Nicaragua, Costa Rica, Colombia (alsook de Caribische en de Pacifische
kustzone) en Panama. |
Leefomgeving: |
Modderige
poelen en moerassige gebieden
Stilstaande wateren met een zachte bodem |
Gedrag:
|
Dag
en nacht actief, afhankelijk van de temperatuur |
Eten: |
Vlees
vis en af en toe wat groen |
Winterslaap: |
Nee |
lKenmerken: |
De
modderschildpad heeft een iets groter buikschild dan de Sternotherus
met een tweetal scharnieren, bovendien zijn twee schildplaten van
de modderschildpad driehoekig van vorm.
Het rugschild is bruin van kleur en is matig gewelfd.
Het buikschild is lichtgeel tot donker gekleurd, soms met donkere
vlekken. Op de flanken van de kop bevinden zich oranje gekleuren banen.
Deze banen kunnen ook geheel gestippeld zijn. De hals is oranje gevelkt.
De poten zijn grijs tot bruin van kleur. Aan de keelzijde beinden
zich 2 baarddraden. De lip is licht haast wit van kleur. |
Temperatuur: |
Tussen
24 en 28 graden |
Bijzonderheden: |
Ze
verlangen schaduw en veel schuilplaatsen.
Deze soort zont overigens graag en veel.
Waterplanten zijn belangrijk omdat ze zich tussen de planten ophouden.
Het dier is behoorlijk agressief van aard, zodat huisvesting van meerdere
dieren voorzien moet zijn van verschillende en effectieve schuilplaatsen.
Anders dienen ze solitair gehouden te worden. |