Naam: |
Oosterlijke
doornrand weekschildpad |
Grootte: |
Maximaal
44 centimeter |
Verspreidingsgebied: |
Zuidelijk
Canada en het midden-oosten van de V.S. |
Leefomgeving: |
Bepaalde
exemplaren geven er de voorkeur aan om in rustig water te verblijven.
Anderen geven de voorkeur aan een stromende rivier |
Gedrag:
|
Voornamelijk
actief in de schermering |
Eten: |
Erg
kieskeurig, jonge dieren voornamelijk insekten |
Winterslaap: |
Ja |
Kenmerken: |
Het
rugpantser is grijs-bruingroen met een donkere rand om het pantser.
Over het gehele oppervlak liggen talrijke donkere vlekken, die vaak
een licht centrum hebben. Het buikpantser is wit. De kop heeft aan
beide zijden een gele lengtestreep, die door het oog onderbroken wordt.
|
Temperatuur: |
Tussen
20 en 28 graden |
Bijzonderheden: |
Ze
leiden voornamelijk een leven onder water en komen slechts zelden
op het land. Ze graven zich graag in, in een dikke laag zand. |